Onze gemeente is weer in staat elkaar te ontmoeten in kleine groepen. We weten dat velen van u in uw land dezelfde beperkingen hebben. Maar laten we niet vergeten dat ons hoofddoel niet is om samen te komen in gemeentegebouwen, maar om discipelen te maken. Hier in Arad betekent dat een-op-een gesprekken in onze gemeenschap. En velen van ons doen dat door met buren en vrienden over Jezus te praten. Sinds vier jaar huren we een magazijn waar al onze activiteiten plaatsvinden. Onze huurovereenkomst is nu aan vernieuwing toe. Een vertegenwoordiger van de eigenaren kwam naar ons toe met onredelijke eisen. Onze huur zou worden verdubbeld. (We zouden hetzelfde bedrag moeten betalen als we ergens anders heen zouden verhuizen.) Dan moeten we ook nog eens alles in de oude staat terugbrengen, terwijl veel ervan al bestond voor wij het gingen huren.
Bid alstublieft om wijsheid voor onze leiding bij het onderhandelen over een nieuw contract. We willen daar graag nog twee jaar blijven. Met de overheidsbeperkingen om binnenshuis te kunnen vergaderen, denken we dat dit op dit moment de beste optie is.

Valerie was het eerste lid van onze gemeente. Ze werd midden jaren ’40 in Tunis geboren. Ze vertelt: “Ik was de oudste van negen kinderen en speelde vaak de rol van moeder voor mijn broers en zussen. Vanaf mijn prille jeugd heb ik heel hard gewerkt. Ons huis was in Arabische stijl en ons drinkwater moest uit een bron worden gehaald die behoorlijk ver weg was. Ik bracht vele uren door met het dragen van zware emmers water. Ons gezin was traditioneel maar niet bijzonder religieus. Ik voelde me echter altijd aangetrokken tot spirituele dingen. Eén muur van ons huis was dicht bij de synagoge en soms legde ik mijn hand op die muur en deed alsof ik in de synagoge was en psalmen las. Op dat moment wist ik nog niets over Jezus. Onze katholieke buren hadden het over ‘Jezus’, maar het zei me niets. “Jezus” was niets meer dan een vreemde god. Toen ik van school af kwam ging ik werken in een fabriek en daar leerde ik mijn man kennen. Hij was niet joods, dus we hadden een werelds huwelijk. Zijn moeder was een Baptist die het ‘zwaard van de Geest’ overal voor gebruikte. Voor mijn eerste kerst kreeg ik een heel grote Franstalige Bijbel cadeau maar ik had er niet veel interesse voor. We besloten om Aliyah te maken in 1970 en gingen meteen naar een kibboets. Maar toen werd ik erg ziek en het bleek de ziekte van Crohn te zijn. In de kibboets konden ze mijn ziekte niet aan en zeiden dat we moesten vertrekken. Mijn man had werk als timmerman in Arad gekregen en daar gingen we wonen. Helaas was het 1973 en was de Yom Kippoer-oorlog uitgebroken. De vooruitzichten op werk droogden op en mijn man werd diep depressief. Later werd bij hem de diagnose manisch-depressief gesteld (bipolair syndroom). Inmiddels hadden we twee kleine kinderen en hadden niets in het appartement, geen koelkast, geen oven, niets.. Ik was wanhopig, dus schreef ik een brief aan mijn schoonmoeder waarin ik haar om hulp vroeg. Ik herinner me dat ik naar het postkantoor liep om de brief te versturen en te bidden, ‘God, als U bestaat, openbaar Uzelf dan alstublieft aan mij!’. Plots voelde het alsof enorm gewicht van mijn schouders afviel. Ik geloofde nog niet in Jezus, maar er was een proces begonnen. Ik sloeg de Bijbel open en begon te lezen en te bidden. Mijn schoonmoeder kwam samen met twee voorgangers en ze deden allemaal hun best om mij te helpen. Ten slotte brachten ze me naar de gemeente in Be’er Sheva, en ik wist dat ik een geestelijk thuis had gevonden. Natuurlijk was ik geweldig blij toen de gemeente in Arad begon. En sindsdien heb ik veel zegen ontvangen. De Heere hoorde mijn roep en verloste me!”

Zoals velen van u weten, kreeg Hussain een beroerte en was hij in kliniek waar hij op miraculeuze wijze herstelde tot bijna volledige mobiliteit. Nu zit hij echter thuis vast, waar hij erg afhankelijk is van zijn moeder en zussen om hem de dagelijkse injectie toe te dienen die hij nodig heeft om zijn bloed te verdunnen. Hij wordt niet getreiterd door zijn broers, waarschijnlijk omdat ze medelijden met hem hebben, maar hij kan ook niet weg. Vanwege de vele lockdowns hier in Israël en de strenge beperkingen, heeft onze gemeente elkaar niet persoonlijk kunnen ontmoeten, Hussain’s geloof is nog steeds wankel en hij moet echt omringd worden door sterke gelovigen, iets wat momenteel onmogelijk is. Bid alstublieft om het geloof van Hussain te versterken.

Bedoeïenenupdate van Sara:
“We zijn er nog steeds niet in geslaagd om onze damesbijeenkomsten te hervatten en het was een uitdaging om met iedereen in contact te blijven. Wat ik en anderen in ons team hebben gedaan, zijn de persoonlijke bezoeken wanneer we hun dozen met eten en kleding brengen. Vooral één dame heeft mijn hart geraakt. “Leya is vanaf haar middel verlamd, dus ze kan haar benen niet gebruiken. Ze is een weduwe met twee kinderen, die allebei volwassen zijn. De een is getrouwd en de ander moet lange dagen werken. Dus eigenlijk is Leya alleen. Omdat ze Palestijnse is, krijgt ze geen overheidsuitkering. Ik vroeg me af waarom ze niet onder de douche gaat, maar besefte toen dat het komt omdat er niemand is om haar te helpen. De hele situatie is echt deprimerend! ”

U hebt vast wel gehoord van het Israël Wandelpad. Een echtpaar in onze gemeente werd door een familielid gevraagd om als “Engelen van het pad” te fungeren voor drie jonge Joodse wandelaars van 18, 20 en 24 jaar oud. Dit schrijven ze er over: Omdat we hen de liefde van Yeshua wilden laten zien, gaven we ze warme bedden, warme douches en drie maaltijden per dag. We lieten ze ook al hun was doen. We vertelden hen over ons geloof in Yeshua en baden voor elke maaltijd, iets wat ze wel konden waarderen. Toen ze weggingen, gaf mijn man hen ieder een envelop waarin stond dat we het leuk vonden dat ze bij ons waren en dat we ze graag opnieuw wilden helpen als ze dat nodig hadden. We hadden geen idee dat ze onze hulp zo snel weer nodig zouden hebben. Enkele uren nadat ze waren vertrokken, belde een van de meisjes ons om te zeggen dat het andere meisje zich helemaal niet goed voelde. Dat ze nauwelijks vooruitgang hadden geboekt en of ze nog een nacht konden terugkomen. Natuurlijk was dat goed en ze waren erg dankbaar. Een meisje noemde me zelfs een engel, waarop ik antwoordde: ‘Daar zijn we voor’. We zijn er zeker van dat ze tijdens hun reizen meer gelovigen zullen tegenkomen en dat het zaad dat wij en misschien anderen hebben geplant vrucht zal dragen.”
Bid alstublieft … dat onze gemeenteleden meer van deze ontmoetingen mogen hebben. Bedankt voor alles wat u doet en dat u onze partner bent om het goede nieuws van Jezus aan ons volk, Israël, te brengen.

We wensen u allemaal een gezegende Opstandingsdag, vol vreugde van de Heer!
Kehilat Hasdey Yeshua